Karakter

De Drentsche Patrijshond werd van oorsprong in Drenthe gehouden bij boeren(gezinnen) die vaak ook een jachtgebied hadden. Men had behoefte aan één hond die alle eigenschappen daartoe in zich hadden: allround jachthond, erfhond en gezinshond. De jachtterreinen waren vrij klein en met veel struikgewas. Van de hond werd verlangd dat hij nauw contact hield met zijn eigenaar. Deze rastypsiche eigenschappen zijn goed bewaard gebleven. Sommige fokkers selecteren op bijvoorbeeld jachteigenschappen of meer waaksheid en/of op het uiterlijk bij de fok van hun honden waardoor er wel verschil kan zijn in temperament.

Eigenschappen en karakter

Gevoelig, intelligent, nieuwsgierig, vrolijk en levendig, aanhankelijk.Behorend bij de jachthond: actief, nieuwsgierig, werkwillig, wat eigengereid omdat de Drent zelfstandig het terrein moet af kunnen zoeken. Blijft dicht bij zijn eigenaar  (jagen onder het geweer), vrij hard voor zichzelf (durft door struiken e.d ) zacht in de bek (beschadigt het wild niet).

Behorend bij de erfhond: alert, waaks zonder te veel te blaffen, staat zijn mannetje wanneer er onraad is. De Drent is wat terughoudend tegenover vreemden.

Eigenschappen behorende bij gezinshond: Is graag bij de mensen en kan goed met kinderen omgaan. Ook andere huisdieren horen erbij.

Opvoeding

Omdat tegenwoordig veel honden alleen als gezinshond gehouden worden is een goede socialisatie bij de fokker een must, wil de hond onbevangen kunnen reageren op het leven in onze drukke maatschappij. De eigenaar zal zijn hond moeten blijven socialiseren. Vanwege het gevoelige karakter is het van belang is dat de socialisatie gedoseerd gebeurt. Een Drentsche patrijshond is rond de 3 jaar geestelijk volwassen. Die periode heeft men veel tijd en geduld nodig voor de begeleiding van de hond. Een Drent mag absoluut niet getraind worden met een harde aanpak of met dwang omdat de hond angstig kan worden, of in een soort verzet komt waardoor hij zich afsluit van zijn eigenaar. Een opvoeding gebaseerd op belonen van gewenst gedrag en voorkomen van ongewenst gedrag is wat past bij zijn karakter. Wanneer de hond gecorrigeerd moet worden is een afkeurend woord of een boze blik voldoende om hem te laten stoppen met het gedrag. Wat heel belangrijk is dat er consequent met de hond wordt omgegaan, wat soms moeilijk is omdat veel Drenten vertederend en aanhankelijk gedrag vertonen. Een Drentsche patrijshond is van nature niet gehoorzaam zoals vaak wordt gezegd maar wel gericht op zijn eigenaar. Dat maakt dat de hond graag samen met de eigenaar wil leren. Deze honden zijn niet geschikt als kennelhond. Ze kwijnen weg wanneer ze buitengesloten worden van het gezin. Ze zijn erg gehecht aan het gezin en zijn gevoelig voor stemmingen in huis. Vanwege de aanhankelijkheid aan het gezin is het verstandig de hond vanaf begin af aan te leren alleen te zijn en te voorkomen dat hij steeds achter je aan te lopen.

Werkhond

Omdat de Drent een werkhond is heeft hij veel beweging nodig en ook geestelijke uitdagingen. Het aanwezige jachtinstinct kan het probleemgedrag als jagen op wild, vee, joggers en soms voertuigen tot gevolg hebben.De ontwikkeling van dit gedrag kan voorkomen worden door vanaf het begin dit gedrag af te keuren en te voorkomen. Door met de hond te gaan werken wordt voldaan aan de behoefte om zijn rastypische eigenschappen te kunnen vertonen. Activiteiten die passen bij de Drent zijn: speuren, zoekspelletjes en apporteren, zwemmen, wandelingen in de vrije natuur, naast de fiets lopen (vanaf 1 jaar). Geschikte cursussen: jachtcursus, breitensport, behendigheid, gehoorzaamheidscursus met een positieve trainingsmethode. Honden die hun lichamelijke en geestelijke energie kwijt kunnen zijn rustig in huis.

Reu of Teef

Het verschil tussen een reu of teef in gedrag is niet zo groot. Fysiek is een reu wel groter en sterker dan een teef. Dominantieproblemen komen soms voor bij reuen. Van groot belang is dat er een goede match wordt gemaakt tussen de pup en zijn nieuwe eigenaar(s) voor wat betreft het individuele karakter en temperament.